Als een vennootschap vóór de hervorming van de vennootschapsbelasting een individueel aandeel verkocht met een meerwaarde, werd die meerwaarde doorgaans niet of zeer laag belast. Om van een volledige vrijstelling te genieten, moest uw vennootschap:
• kwalificeren als een KMO;
• de aandelen minstens 1 jaar in volle eigendom aanhouden;
• beleggen in aandelen die voldoen aan de taxatievoorwaarde: kort samengevat, houdt deze voorwaarde in dat de winsten van de vennootschappen waarin men belegt, moeten onderworpen geweest zijn aan een normaal regime van vennootschapsbelasting.
Door de hervorming worden die regels gevoelig verstrengd. Om van een meerwaardevrijstelling op individuele aandelen te kunnen genieten moet u:
• de aandelen minstens 1 jaar in volle eigendom aanhouden;
• beleggen in aandelen die voldoen aan de taxatievoorwaarde zoals hierboven omschreven;
• een participatie van minstens 10% van het kapitaal of met een aanschaffingswaarde van minimum 2,5 miljoen euro aanhouden in de vennootschap waarin u belegt.
Bovendien blijven minderwaarden op aandelen niet aftrekbaar. Op de successen wordt u belast, terwijl u anderzijds de eventuele verliezen niet in aftrek mag brengen.
Voor ‘klassieke’ fondsen en obligaties wijzigde er niets aan de fiscale regels. Die worden dus identiek belast als voordien. Ten gevolge van de gewijzigde regels is beleggen in individuele aandelen fiscaal niet meer interessant, tenzij u de mogelijkheid heeft om zeer grote participaties te nemen. Zelfs als u die mogelijkheid heeft, wordt het inrichten van een gespreide aandelenportefeuille in een vennootschap een grote uitdaging.